Haagse Modelboot Club - HMBC

Review


Düsseldorf

H. Busman

De 'Düsseldorf', een mooi en veelzijdig model van een blusboot


De 'Feuerloschboot Düsseldorf' is nieuw in het programma van Robbe en van een te Düsseldorf gestationeerde blusboot afgeleid. Strikt genomen heeft het schip geen naam, het is de 'blusboot 2' van de gemeente Düsseldorf, de thuishaven. In het algemeen spreekt men echter over de 'Düsseldorf'. Het schip is, evenals twee zusterschepen, gebouwd bij de Rheinwerft GmbH en Co te Mainz Mobach. Twee dieselmotoren van 930 kW (1260 pk), zijn goed voor een snelheid van ca. 37 km/u. De drie waterkanonnen kunnen 45 m hoog en 95 m ver spuiten
Het model heeft een lengte van 1160 en een breedte van 250 mm en de schaal is 1:25. Het totale gewicht mag ca. 9 kg bedragen. Dankzij de afmetingen en het type schip, is de Düsseldorf zeer geschikt voor de inbouw van verschillende functies. Voor dat doel is een set leverbaar om de waterkanonnen draaibaar, de ankerlier en de bootkraan functionerend te maken. Eenaantal delen van die functieset hoort volgens ons echter in de bouwdoos thuis. Het is erg vervelend, te constateren dat, om de waterkanonnen te laten spuiten en de ankerlier te laten functioneren, een paar luttele delen ontbreken (ze zijn wel los te koop).
Het model is door ons in twee uitvoeringen gebouwd. Een met de door Robbe aanbevolen Navy Kompakt eenheden, de andere met 12 V Monoperm Super motoren met Pile vertraging 1:3. De Navy Kompakt is een uitstekende aandrijfeenheid. Voor schaalmodellen vinden wij hem - soms - minder geschikt, niet in het minst door het tandwielgeluid.
De Navy Kompakt eenheden, die met 'prestatiemotoren' zijn uitgerust, worden in de Düsseldorf op 6 V aangesloten. Bij die betrekkelijk lage spanning is - mede door het lage toerental en de grote schroeven - het stroomverbruik vrij hoog, namelijk ca. 7,5 A totaal.
De motoren kunnen wel op 12 V worden aangesloten, doch dan moet een kleinere schroef worden gebruikt. Het daaraan verbonden hogere toerental is echter ook niet alles, Een bijkomstig probleem is, dat de pomp (of pompen) op 12 V moeten werken. Dat heeft Robbe opgelost met een extra nicadaccu van 12V, 1,2Ah. Een dergelijk concept, dus grote vaaraccu's en een aparte 12 V nicad-accu brengt nogal wat kosten en gewicht met zich mee. Daarom hebben wij een tweede versie met 12 V Monoperm motoren uitgerust. De extra accu kan dan vervallen en dankzij het veel lagere opgenomen vermogen (2A bij 12V = 24W in plaats van 45 W bij de originele versie) kunnen de vaaraccu's kleiner zijn. Het kleinere totale gewicht komt de vaar- eigenschappen in een niet geringe mate ten goede.
De verlichting en de kleine motoren voor de ankerlier enz. moesten op 6 V worden aangesloten. Dat is geen probleem. Inplaats van de 4,8 V ontvangeraccu is een 6 V, 1,2 Ah exemplaar toegepast, waarop de 6 V componenten worden aangesloten. Bij dat speciale concept zijn messing schroeven (Rivabo) toegepast. De extra kosten worden ruimschoots door het lagere stroomverbruik en de betere vaareigenschappen gecompenseerd; vooral bij achteruitvaren.
Om het geheel toegankelijker te maken, is bij onze modelien voor een andere opstelling van componenten gekozen.

Enige speciale functies hebben wij, aan de hand van praktijkervaringen, laten vervallen, maar daar komen we nog op terug . Vanzelfsprekend doet de keuze van componenten geen afbreuk aan het model. De inhoud van de doos is goed verzorgd, compleet en van een uitstekende kwaliteit. Het model is relatief gezien niet moeilijk te bouwen en het eindresultaat mag er zijn.
Afb.1 - Uitrichten van
roerkoningen met mal
Afb 2 - Opstelling van
Monoperm motoren
De inhoud van de bouwdoos
Vrijwel het gehele model is uit ABS vervaardigd. De romp, roeiboot, het dekhuis, het extra dekhuisdak, de bak voor de ontvangeraccu en nog enkele kleinere delen zijn ook van vacuumgezogen ABS. De delen zijn vrij dik en uitstekend van vorm. De romp is van rode ABS-plaat van 2 mm dikte en mooi stabiel.
Het dekhuis is uit blauwkleu rig tra nsparant ABS gezogen. Door de ramen af te plakken met de bijgeleverde stickers en deze na het schilderen te verwijderen, blijven ze doorzichtig. Dankzij de vorm en afmetingen van de ramen voldoet dit systeem goed. Wel verdient het aanbeveling om de stickers er niet langer op te laten zitten, dan nodig is. Verwijderen van de stickers gaat uitstekend door ze iets te verwarmen met een haardroger; ze blijven dan heel .
De dekken bestaan uit voorgestansde ABS-plaat van 1,5 mm dikte. Wij stonden wat negatief tegenover al dat 'plastic'. Achteraf moeten wij wel enkele voordelen toegeven; het is zondermeer waterbestendig, de scepters (relingstaanders) zitten muurvast en via eventuele schroefgaatjes kan water niet in het materiaal dringen. Wel is het zwaarder dan hout. Het voorstanswerk is goed. De dekken worden door abachihouten latten van 8 x 8 mm ondersteund .
De roosters, waarop de waterkanonnen staan, worden uit abachihouten lijsten van 2 x 5 mm vervaardigd. Het verdient aanbeveling, om die roosters wat donkerder te maken of, indien voorhanden, gebruik te maken van mahonie of noten latjes. Dat staat mooier. De relingen worden van messingbuis, getrokken messingdraad en splitpennen vervaardigd, een methode die uitstekend voldoet.
De waterkanonnen worden uit kunststof onderdelen opgebouwd. De afwerking en passing daarvan zijn zondermeer goed. Een stuk siliconenslang voor de waterkanonnen is aanwezig.
Twee T-stukken, een verloopstukje, een stuk dikker siliconenslang en twee stelringen bevinden zich in de speciale functieset, die apart moet worden aangeschaft. Om de kanonnen te laten spuiten, kan men die set los kopen. Hetzelfde geldt voor de ankerlier, de ABS delen bevinden zich in de doos. Een stukje kunststofbuis, een 2 mm stelring en een snaarwieltje bevinden zich in de speciale functieset. Alle functies kunnen echter achteraf worden ingebouwd. Alleen de verlichting kunnen we beter gelijk met de bouw aanbrengen.
De schroefassen zitten aan de Navy Kompakt eenheden. Wie gewone motoren inbouwt, moet de schroefassen en koppelingen apart aanschaffen.
De berghouten worden door ABS lijsten van 2 x 2 mm en speciale profielen van zwarte kunststof gevormd. De bedoeling is, dat de lijsten eerst worden aangebracht, na het schilderen worden de profielen er overheen gedrukt. Het is een leuk systeem; maar het materiaal is erg stug en laat zich niet goed met cyano-acrylaatlijm vasthechten. De fabrikant zou echter overgaan op een soepeler materiaal!
De beide tekeningen zijn zeer volledig, ook de inbouw van alle functies is aangegeven. De schema's en de beschrijving daarvan zijn in de bouwbeschrijving opgenomen. Die dikke - bouwbeschrijving is van veel foto's voorzien en heeft behalve een Duitse ook een Nederlandse tekst. De stuklijst is dubbel uitgevoerd, nl. op nummer en op bouwgroep.
Voor de besturing zijn stangen en gaffels aanwezig. Een set zelfklevende opschriften en de afplakstickers voor de ramen completeren het geheel. De inhoud van de doos is goed en volledig.

Het beslag
Dit is omvangrijk en goed uitgevoerd; het bevat de bolders, lichten, kettingstoppers, relingdelen, metalen ankers enz. De bijgevoegde sleephaak kan vrij eenvoudig functionerend worden gemaakt.


Bij Robbe was het altijd gebruikelijk, dat de lampjes voor de verlichting deel uitmaakten van het beslag. Bij de Düsseldorf is dat niet het geval, daar zitten de lampjes in de speciale functieset. De ankers zijn van een vrij zwaar metaal vervaardigd en kunnen eventueel echt worden gelicht.

De speciale functieset
Met deze speciale set kunnen de waterkanonnen (ook draaibaar - en op en neer), de kraan, het anker, de radarantenne, de verlichting en de schijnwerpers functionerend worden gemaakt. De inhoud bestaat uit snaarschijven van kunststof en aluminium, trekveren, boutjes, verdeelstukken, siliconenslang, speciaal koord en lampjes voor de verlichting.
Die lampjes zijn voor 6 V; de opgenomen stroom is ca. 50 mA per lampje. De benodigde servo's en motortjes met vertraging moet men apart aanschaffen.

Enkele aanwijzingen voor de bouw
De bouwbeschrijving is volledig en goed. Toch zullen we enkele aanwijzingen toevoegen en op andere mogelijkheden wijzen. Eerst de afkortingen voor gebruikte lijmen.
Cyano-acrylaatlijm, zoals Hot-Stuff en Robbe- Speedkleber noemen we kortweg CA-lijm.


Afb. 3 - Uitneembaar
motorblok
 

Afb. 4 - Motorblok voor
Monoperm motoren
Afb. 5 - Motorfundatie-
plaat
Afb. 6 Positie van de
schroefassen

Stabilit Express, een snel hardende lijm op polyesterbasis, wordt afgekort tot SE.
Gewone, dus langzaam hardende, twee-componentenlijm zoals UHUPlus en Bison-Kombikit noemen we TC-lijm.
Snelle twee-componentenlijm op epoxybasis, zoals Devcon en Technicoll Z1, noemen we STC-lijm.

Als we met de romp zover zijn, dat de vier roerkoningen op hun plaats worden aangebracht, kunnen we die beter richten zoals op afb. 1. De mal bestaat uit een stuk afval ABS. Door deze aan de onderkant tegen de romp te houden, kunnen we de te boren gaatjes (3 mm!) aftekenen.
De montageplaat voor de Navy Kompakt eenheden heeft de volgende voordelen.
1) de eenheden kunnen, indien goed gemonteerd, niet meer gaan wringen.

2) doordat de plaat vrij van de rompwanden ligt, kunnen er geen ongewenste spanningen ontstaan, als het achterdek op zijn plaats wordt gelijmd.

In de bouwbeschrijving is aangegeven, hoe die eenheden met CA-lijm aan de montageplaat moeten worden bevestigd. Dat gaat zo echter niet, omdat de tandwielhuizen van polypropyleen zijn vervaardigd en dat materiaal is niet te lijmen. Werk daarom de openingen zodanig bij, dat de Navy Kompakt eenheden er licht klemmend in passen. Breng nu deze eenheid op zijn plaats en hecht deze op enkele plaatsen met SE vast. Na volledig uitharden van de lijm (ca. 1 uur) worden de aandrijfeenheden voorzichtig verwijderd en de plaat degelijk met de romp verlijmd.
Als de lijm is uitgehard, worden de eenheden opnieuw aangebracht en de schroefaskokers in de rompbodem gelijmd. Gebruik daarvoor TC-lijm, die vioeit er mooi tussen.
Vergeet vooral niet om vooraf de - zeer noodzakelijke - smeerpijpjes aan te brengen. In afb. 1 zijn die buisjes nog net zichtbaar; let ook op de kleine uitsparingen in de pompenplaat.
Als de aandrijfeenheden toch wat ruim in de openingen passen, is dat niet zo erg; we smeren dan gewoon rondom de huizen SE op de motorplaat. 'Inkapselen' heet dat. In afb. 2 is weergegeven hoe de motoren, bij onze eigen versie, zijn opgesteld.

De gebruikte componenten zijn:
2 Monoperm Super motoren, 12 V met Pile vertraging 1:3
2 Schroefassen Robbe type 1444, ingekort tot de op de tekeningen aangegeven maten,
2 Robbe koppelingen Navy Kardan type 1449,
1 messing vierbladige schroef 55 mm links, Rivabo type 167-16.
1 messing vierbladige schroef 55 mm rechts Rivabo type 167-17.

Van achter gezien moet bij vooruit varen de linkerschroef linksom en de rechterschroef rechtsom draaien. Bij het inkorten van de schroefassen moeten we een lager verwijderen. Dat gaat erg simpel als we, op de plaats waar dat lager is ingeklemd, de wand van de koker doorvijlen. Na het inkorten wordt het lager weer aangebracht.
De roerservo is wat verder naar achteren geplaatst en met dubbeizijdig kleefband, op een houten klosje vastgezet.

In afb. 7 is aangegeven hoe de uitneembare ankerlier wordt aarwgebracht. Het kleine stukje pvc buis, tussen de flenzen van de trommel, is helaas niet aanwezig. Het verdient aanbeveling om de lier gereed te maken, ook al is het nog niet de bedoeling om het geheel functionerend te maken.


In afb. 7 is tevens te zien, hoe de draagrand voor het dek wordt aangebracht. Hoe schuiner de rompwand, des te lager de lijst komt! Voorin de neus adviseert men stukjes driekantlijst te lijmen. Wij hebben dat niet gedaan. Na passend maken en inlijmen van het dek is kneedbaar staal (Bison) in de betreffende hoeken gedrukt.
Ook bij het aanbrengen van de opstaande dekranden (afb. 8) zijn we iets anders te werk gegaan. Eerst zijn de abachihouten latten met SE tegen de zijkanten (37) gelijmd. Als de SE 'vast' begint te worden, kan de overtollige lijm met een schroevendraaier uit de hoek worden geschraapt, waarna het dek en de opstaande randen worden verlijmd. Onder het dek en langs de buitenranden leggen we even hoge latjes, zodat het mooi vlak ligt. Voor het inlijmen van het dek in de romp wordt SE aanbevolen. Met die lijm kunnen we echter maar ca. 7 minuten werken en dat is te kort. We hebben daarom TC-lijm gebruikt.
Zowel om het achter- als voordek loopt een 6 mm hoge rand. Waarom die rand zo hoog is, is ons niet duidelijk. Bij originele schepen, ook bij de 'Dusseldod' is een dergelijke rand ca. 30 mm hoog en vrij dun. In die rand zijn sleuven gemaakt, zodat eventueel op het dek komend water weg kan. Bij onze eigen versie hebben we om die reden de rand om het achterdek gelijk met het dek gemaakt.
Eventueel overkomend water kan dan snel weglopen, omdat ons model minder diep ligt en we hebben toch een behoorlijk vrijboord (ruimte tussen het dek en de wateroppervlakte).
De kraan is niet beweegbaar gemaakt, het luikje is vastgelijmd. Na plamuren en schuren is er niets meer van te zien. Het luik, waarop de roeiboot rust, is niet met parkerboutjes vastgezet, maar met siliconenkit. Als we kort na het indrukken de uitpuilende kit verwijderen, is er niet veel van te zien; het is waterdicht en het luik is, indien nodig, weer los te nemen. Het is raadzaam om wat siliconenkit tussen de voet van de kraan en het dek te smeren.
De roeiboot wordt met paspennen op zijn plaats gehouden; hij blijft dus afneembaar.

Het dekhuis en de looproosters voor de waterkanonnen
Het dekhuis geeft nauwelijks problemen. Alleen versterking 59 wil steeds terugschuiven bij inlijmen. In afb. 9 is te zien, hoe die rand met twee wasknijpers wordt vastgehouden. Het verdient aanbeveling - vooral aan de binnenkant - zo min mogelijk met CA-lijm te werken. Als we teveel aanbrengen kan dat over de ramen lopen en ook kan de uittredende damp een vrijwel niet te verwijderen neerslag geven.

Afb. 10 geeft het dekhuis weer, gereed om te worden geschilderd. Reinig het met wasbenzine voor de stickers vast te plakken. Raak ook de te schilderen gedeelten daarna zo min mogelijk aan.
In de plaat, waarop de servo's voor het bewegen van de waterkanonnen komen, zijn extra gaten gezaagd; dit bespaart wat gewicht en we kunnen er bedrading doorheen voeren. Om die plaat vrijwel onzichtbaar te maken, kunnen we deze matzwart schilderen. De 40 relingstaanders zijn op een stuk draad geschoven en met krokodilleklemmetjes tegen elkaar gehouden en in een keer geschilderd. Afb. 11 geeft de nog te beplanken looproosters voor de waterkanonnen weer. Deze zijn vóór het beplanken, in dezelfde kleur als het dek geschilderd.
 
 

14 
Afb. 12 - Zijkant dekhuis
 
Afb. 13 - Het achterste
waterkanon
 
Afb. 14 - Detail van dek-
huis en mast
 
Afb. 15 De achter-
plecht
15 

De rechter 'schijf' komt op het voordek zonder dat deze met de daarvoor bestemde abachilijsten is beplankt. Deze is al voldoende stabiel. De beide ABS delen zijn met CA-lijm aan elkaar gelijmd. De links afgebeelde schijven zijn vrij slap. Daarom zijn extra lijsten van 2 x 5 mm aangebracht. Na het aanbrengen van de latjes, haaks op de lijsten, is de sterkte ruim voldoende.
Bij het bovenste rooster moeten we aan de binnenkant zoveel van die extra lijsten wegsnijden, dat alleen het ABS op de ronde uitstulping van het dak rust. Bij het andere rooster schuren we de lijsten wat hol, zodat een goede aansluiting op de ronding van het dak wordt verkregen. Vastlijmen geschiedt met TC-lijm.
De delen van de relingsteunen, tussen het looprooster en dak, kunnen we rood maken inplaats van wit. Het staat beter en werkt gemakkelijker.

Waterkanonnen
De waterkanonnen, ook wel monitoren genoemd, kunnen uitstekend functioneren, als we er maar de nodige zorg aan besteden. De 'spuitende' delen, Mo7, Mo9 en Mo10, worden met CA-lijm zodanig op elkaar gelijmd, dat ze waterdicht zijn.
De toegepaste tandradpompen leveren een flinke druk. Als de spuitende delen gelijmd en droog zijn, kunnen ze het beste eerst worden getest. Dat kan op twee manieren. In beide gevallen brengen we de slang aan.

1 ) We houden onze vinger op het mondstuk (Mo10) en houden de gehele eenheid onder water. Daarna blazen we zo hard we kunnen in de slang. Als er luchtbellen opstijgen, kunnen we zien, waar de eenheid lekt.

2) We sluiten de pomp aan; laten de zaak spuiten en kijken of er geen water uit de naden komt.

Bij lekkage moet de zaak geheel droog zijn, alvorens we het 'lek' met CA-lijm dichten.

Het gaatje in Mo17 boren we in het midden (op de tekening is dit niet goed aangegeven) en maken we het daarna met het boortje in de lengterichting van Mo 17 iets sleufvormig. Het stangetje kan dan zijdelings bewegen. Om te voorkomen, dat de perlon snaar van buisje Mo17 glijdt, vijlen we er een klein sleufje in. De snaar blijft dan op zijn plaats.

Let ook op het ombuigen van één uiteinde van veer Mo20 om te voorkomen dat stang Mo18 en de holniet Mo19 zijdelings tegen elkaar drukken. De stang kan dan niet vrij door de holniet schuiven. De buisjes waar de perlonsnaren doorheen lopen kunnen ook later worden aangebracht. Eerst wordt de waterslang door buis Mo4 geschoven, daarna het dunne buisje. Die buisjes hoeven we dan niet vast te solderen, ze blijven ook zo wel op hun plaats. Van de onderzijde gezien komen de buisjes in een zodanige positie dat ze - in de middenstand het draaibereik - aan de 'trekzijde' liggen.


16 
Afb. 16 - De Ankerlier
kan uit het vooronder
worden genomen
 
Afb. 17 - Het 'hekwerk'
van de speciale
uitvoering


 
Afb. 18 - De delen voor
de mast

17 
De waterslangen komen zo recht mogelijk omlaag te lopen.
Aan de wijze waarop de kanonnen beweegbaar worden gemaakt, hebben we niets toe te voegen. Als we secuur te werk gaan, functioneert alles naar, wens. Goede foto's daarvan zijn in de bouwbeschrijving te vinden.
In plaats van het koord, dat over de snaarwielen loopt, aan elkaar te knopen, kunnen we de uiteinden ook door een holnietje steken. Na aantrekken tot de juiste veerspanning knijpen we het plat. Met een beetie nagellak wordt de zaak verzegeld. De servo's voor monitor 'A' kunnen we ook met dubbeizijdig kleefband inplaats van met houders en schroeven vastzetten. De buizen Mo4 passen zeer precies in de voetstukken Mol en Mo2. De uitlijning is door de exacte passing vrij kritisch. Daarom verdient het aanbeveling om na het uitlijnen de gaten iets op te ruimen. De voetjes Mo2 worden met M2 boutjes en moerties op het dekhuis vastgezet. Waarom geen zelftappers? Er is 'vlees' genoeg en als de zaak later nog eens moet worden losgenomen, spaart het veel moeite.

Enkele details
Bij het originele model zijn de luidsprekers en de schijnwerper, aan elkaar bevestigd, door een motortje beweegbaar. Wij hebben die functie laten vervallen en beide eenheden apart op het dak aangebracht.

Maak de buisjes, voor de vlaggestokken aan de onderkant met een druppel SE waterdicht. Tenslotte is de 'Düsseldorf' een blusboot, die letterlijk en figuurlijk met water in aanraking komt.

De vlaggestokken zijn kwetsbaar en moeten tijdens het transport worden verwijderd. Daarom is het belangrijk, dat de houten stokjes met porienvuller worden behandeld. Als we dat niet doen, gaat het hout uitzetten als het nat wordt en de stokjes komen muurvast te zitten.

Als de roeiboot op zijn plaats blijft, kunnen we in de bodem onder het rooster een gaatje van 4 mm boren, waardoor eventueel inkomend water dan kan weglopen. Als de roeiboot te water moet worden gelaten, verdient het aanbeveling om op de bodem een klein stukje lood te leggen. De wind heeft dan minder vat op het bootje.

Als we de bedrading aan de mast onzichtbaar willen maken, kunnen we de mast uitvoeren zoals in afb. 12 is weergegeven. Een deel wordt aan de achterkant iets kleiner gemaakt, het andere deel wordt vervangen door twee delen, die samen weer 3 mm dik zijn. De bedrading kan in de sleuf worden gelegd. Na montage en controle wordt de sleuf met STC-lijm dichtgesmeerd.

Natuurlijk is het de bedoeling, dat er geen water in de romp komt.

18 


Toch kan het gebeuren, dat er bijvoorbeeld een slang gaat lekken. Daarom is de plaat, waarop de radiobesturing wordt aangebracht, van een 8 mm hoge rand voorzien. Ook de verdieping in de kiel moet 'doorlopend' zijn.
Anders gezegd: bij inlijmen van het motorspant, radioplaat en accubakken, moeten we er voor zorgen, dat de sleuf vrij blijft. Alle houten delen moeten we degelijk, ook aan de onderkant, met porienvuller of grondved behandelen.
Dikwijls wordt een dek voorzien van tule om een wafelmotief na te bootsen, ook bij het fabrieksmodel is dat het geval. Het originele schip heeft echter geen dek met een wafelmotief, maar met langwerpige noppen. Een goede imitatie daarvan is mogelijk met papier van een keukenrol. Een bepaald merk, we weten niet meer welk, heeft precies het goede motief. Wat het aanbrengen betreft: neem eerst proeven op afvalmateriaal.


In het eerste deel hebben wij dit fraaie model aan de lezer voorgesteld en het een en ander over de bouw verteld. We vervolgen met de elektrische en elektronische installatie van de voortstuwing en de speciale functies.
In afb. 19 is weergegeven hoe, aan de hand van de originele bouwbeschrijving, de accu's en apparatuur zou moeten worden opgesteld. Duidelijk blijkt, dat de beide vaaraccu's tegen elkaar liggen, de apparatuur ligt voor een groot gedeelte onder het voordek. Onder die apparatuur worden de beide 6V, 1,2Ah accu's voor de pompmotor geschoven. Pas na het uitnemen van de grote accu's, kunnen de pompmotoraccu's worden verwijderd en kan de gehele installatie naar achteren worden geschoven. De ontvanger blijft op zijn plaats. Over de voor- en nadelen van deze opstelling kan men van mening verschillen; vast staat, dat er geen enkele controle op de apparatuur mogelijk is. Bij de geringste storing moeten alle accu's als eerste eruit. Ook de plaats van de sirene-luidspreker en de toeter zijn verre van ideaal. Als de bovenbouw er op staat, is er niet veel meer te horen.
Wij hebben, bij beide modellen, een andere opstelling bedacht. Deze is bepaald aan de hand van uitgebreide drijfproeven. Daarbij zijn we er wel van uitgegaan, dat er twee Saft accu's (type 602 6V, 8Ah) of twee Sonnenschein exemplaren (A300 6V,6,5 Ah) worden toegepast. Beide typen hebben dezelfde afmetingen; de Saft accu's wegen ca.1550 g, de Sonnenschein daarentegen 1230 g.
Bij onze versie, dus met Monoperm motoren, is 6,5 Ah ruim voldoende; zelfs 5 Ah (bijvoorbeeld 6 Chloride-cellen) is toereikend. We nemen daarbij aan, dat de pomp (of pompen) af en toe gelijk met het varen worden gebruikt. Een wat lager totaalgewicht komt de prestaties alleen maar ten goede. Vooral als er veel apparatuur moet worden ingebouwd, is 'let op het gewicht' van belang.
Bij het model met de Navy Kompakt eenheden is 8 Ah min of meer noodzakelijk. Daarbij worden de beide accu's parallel geschakeld, waardoor de capaciteit dan 16 Ah bedraagt.
Ondanks de grote stroomafname van 7,5A is de vaartijd bij volle snelheid wel voldoende, doch niet extreem groot. Aan de hand van de Saft grafieken zal dat vijf kwartier tot 1,5 uur zijn. In beide modellen is een van de accu's onder het voordek geschoven, terwijl de andere accu, zover als mogelijk, naar achteren wordt geschoven.
In afb. 20 is de achterbak van de versie met Navy kompakt eenheden weergegeven. In de zijvakken komen de beide 6V,1,2 Ah accu's voor de pomp.
Afb. 21 toont de bak, die onder het voordek wordt aangebracht. In de speciale versie worden er twee gebruikt. In afb. 22 is te zien hoe alles bij de gewijzigde versie is opgesteld. De voorste accu ligt onder het dek, dan volgt de radioplaat, die 160 mm lang en 165 mm breed is en tenslotte de achterste accubak. Aparte pompaccu's worden bij deze uitvoering niet toegepast. De achterste accu ligt uit het midden om plaats te maken voor de pomp, die het voorste waterkanon voedt. Deze pomp is op balsahout gelijmd en dit is met dubbelzijdig kleefband aan de rompwand bevestigd.
Tussen de accubakken en de radioplaat is een ruimte van 10 mm gelaten. Daarvoor zijn twee redenen:

1) In die 'goot' kunnen we bedrading kwijt.

2) We kunnen zien of er water is binnengekomen.

De schakelaars in de voorwand zijn voor de verlichting en voor de ontvanger. De ingeschakelde stand is met een rode stip gemarkeerd.
Om tot een gunstige verdeling van het gewicht te komen, is de ontvangeraccu vrij ver naar achteren geplaatst. Waar hij tevens goed bereikbaar is.

Afb. 23 geeft de opstelling van de hoofdpomp weer. Daar is hij goed bereikbaar. In deze opstelling moest, bij het definitief trimmen, slechts 200 gram lood in de achtersteven worden aangebracht.
In afb. 24 is de radioplaat voor de speciale versie weergegeven. De ontvanger, multi-switchdecoder, memory-switch en het regeldeel van de vaarregelaar zijn losjes op hun kant liggend in vakjes ondergebracht. Let op de goede toegankelijkheid van het ontvangerkristal en de aansluitingen. Op de open ruimte komen nog twee relaismodulen en de print van de sirene. Het dubbele relais (de ompoolmodule voor de ankerlier) is later naar de binnenkant van de romp verplaatst, waar hij ook goed bereikbaar is. Het vermogensdeel van de vaarregelaar wordt met 4 houtschroefjes vastgezet. Terplaatse zijn stroken van 3 mm triplex gelijmd, zodat er ruim voldoende vlees is. De achterste houtschroefjes zouden echter moeilijk bereikbaar zijn. Om dat te vermijden is de constructie volgens afb. 25 toegepast. De achterste bevestigingsoren worden onder de lippen geschoven.
In afb. 26 is de radioplaat voor het eenvoudig uitgevoerde model weergegeven. Op de open plaats kunnen nog andere componenten, zoals sirene enz. worden aangebracht. In de kleine vakjes komen de beide speedschakelaars voor de pomp en voor de sirene. Bij deze versie zijn de waterkanonnen niet draaibaar.

De speciale functies
In de bouwbeschrijving en het bouwplan is uitvoerig ingegaan op de speciale functies. Dankzij het feit, dat de inhoud van de doos daarop is gebaseerd en er een set daarvoor beschikbaar is, wordt het ons niet moeilijk gemaakt.



Dat 'niet moeilijk' moet natuurlijk niet worden onderschat, het vraagt wel enige kennis van zaken. Voor de wijze waarop de functies zijn uitgedacht, hebben wij veel lof. Over het aantal en de keuze van de functies kan men van mening verschillen, waarbij ook de beschikbare middelen een rol spelen.
Bij het bouwdoosontwerp is uitgegaan van het Mars multiswitch systeem met alle functies; dus met twee modulen in de zender en twee decoders in het model. Wij zijn van een combinatie uitgegaan.
Wel is er, in plaats van de vervallen multiswitchcombinatie, een memoryswitch toegepast. Zotn geheugenschakelaar bestaat uit twee elektronische schakelaars, die naar keuze in- of uitgeschakeld kunnen worden. Dus de een in en de ander uit of omgekeerd, of allebei ingeschakeld.
Het overboord zetten van de bijboot hebben we laten vervallen. Eerlijk gezegd heeft het - althans volgens ons - niet zoveel praktische waarde. Daardoor kwamen er twee functies, dat betekent twee relais en twee motoren, te vervallen.


Afb. 27 - Het voorste waterkanon 'heen en weer mechanisme
Afb. 28 - Opstelling toeter en zwaailicht flip-flop
Afb. 29 - Opstelling sireneluidspreker


Het in- en uitschakelen van de schijnwerper op het dekhuis heeft eigenlijk ook niet veel zin; wel als deze een echte lichtbundel zou geven.
Om dezelfde reden is het verdraaien van de schijnwerper niet uitvoerbaar gemaakt. Daarbij komen nog eens twee functies en dus een motor te vervallen.
Het op afstand inschakelen van de verlichting, heeft dat zin? Als we blijven varen tot het donker is, kunnen we best even aanleggen om de verlichting in te schakelen. En in het donker blijft de verlichting gedurende de gehele vaart ingeschakeld. Een aparte schakelaar heeft bovendien het voordeel, dat de verlichting ook bij niet ingeschakelde zender, bijvoorbeeld op een show, kan werken. Overigens is er nog een functie over, wie dat wil, kan die dus voor het inschakelen van de verlichting benutten.
Verder zijn bijna alle functies aangehouden, een ervan is gewijzigd. Het voorste waterkanon kan wel op en neer wordeon bewogen; in plaats van de servo voor het horizontaal verdraaien, is er een motor met vertraging (1 :1000) toegepast, waarmee het waterkanon langzaam heen en weer wordt gezwaaid. In combinatie met de speciaal voor dat kanon aangebrachte extra pomp, is het effect verbluffend; de rijkwijdte van de waterstraal is ca.8 meter.
In afb. 27 ziet men hoe dat mechanisme is uitgevoerd. In wezen is het gelijk aan dat wat voor de schijnwerper is vervallen.


Afb. 28 laat zien waar de toeter is aangebracht. De opening door de dekhuiswand is in het hart van een reddingsboei aangebracht. Het geluid kan dan ongehinderd naar buiten, zonder dat de opening stoort. De toeter is met dubbeizijdig kleefband tegen de binnenwand geplakt.

De sirene is op 12V aangesloten, omdat deze voor 6-12 V geschikt was. De geluidssterkte is bij 12 V aanzienlijk groter, maar het maakt een extra relais noodzakelijk.
De luidspreker is onder een van de trappen aangebracht (afb. 29).
Door de treden, blijft de rechthoekige opening onzichtbaar. Om het geheel 'waterbestendig' te maken, is de luidsprekerconus twee keer met porienvuller bestreken (geen spanlak gebruiken).
De luidspreker is met TC-lijm op een klankboordje van 3 mm dik triplex gelijmd. Aan de onderkant is een kleine sleuf gezaagd, waardoor binnendringend water kan weglopen. Het geheel is met STC-lijm in het dekhuis gelijmd. Let op, dat de trapleuningen niet te ver doorsteken.
De miniatuurmotoren met vertraging, naar keuze 1:1000, 1:500 of 1:100, moeten op een spanning van 6V of iets lager worden aangesloten. Onbelast is het stroomverbruik slechts 10 mA, bij blokkeren ca. 45 mA. Dit is zo weinig, dat we de motor uren lang kunnen blokkeren, zonder dat dat kwaad kan. Vooral voor de ankerlier is dat van belang. Alleen bij het type met een vertraging van 1: 1000 moeten we voorzichtig zijn, de met de uitgaande as uit te oefenen kracht is nogal groot. Dankzij het geringe stroomverbruik van de miniatuurmotoren en de incidenteel ingeschakelde relais en een verbruik van 50 mA per lampje voor de verlichting is er geen enkel bezwaar tegen om de genoemde componenten op de ontvangeraccu aan te sluiten. In plaats van 4,8 V is een 6 V 1,2 Ah exemplaar toegepast. Bij het gebruik van meer servo's is 1,2 Ah toch min of meer gewenst.
In afb. 30 zijn de circuits voor 6 en 12 V weergegeven.


Bij beide versies werken de aandrijfmotoren op 6 V, daarbij worden de genoemde componenten dus op de 6 V vaaraccu aangesloten, waarbij in dit geval voor de pomp een extra 12V accu moet worden ingebouwd.

Prestaties en vaareigenschappen
Van beide versies zijn de vaareigenschappen uitstekend, snelheid, stabiliteit en wendbaarheid zijn zonder meer goed. Dankzij de vier roeren, geeft het achteruitvaren geen problemen. De draaicirkels zijn zeer klein, ook bij achteruitvaren. Toch stuurt de gewijzigde versie iets 'directer', waarschijnlijk doordat de schroeven minder turbulentie veroorzaken (veel lager toerental) en dichter bij de roeren hun stuwkracht leveren.
Het verschil is echter klein. Wel is er een duidelijk verschil bij plotseling wegvaren en achteruitslaan. Onze versie, dus met de vierbladige messing schroeven, is wat sneller weg en ligt bij 'volle kracht achteruit' binnen zijn lengte stil. Ook is het schroefwater wat rust'iger; wat logisch is, want de schroeven zijn groter en draaien veel langzamer. De eenvoudige uitvoering, dus met Navy Kompakt eenheden en de in de doos aanwezige kunststofschroeven, is minder snel weg en bij achteruitslaan is de remweg aanzienlijk groter.
Wat het geluidniveau betreft zijn de Monoperm motoren niet storend, terwijl dat bij de Navy Kompakt eenheden zeer hinderlijk is. Het is dan zo storend, dat het afbreuk doet aan het fraaie model.
De functies werken zeer goed, met een gevierd anker blijft het model mooi op zijn plaats liggen, wat een fascinerend gezicht is.

Samenvatting en eindconclusie
Zoals eigenlijk al uit de beschrijving blijkt is de 'Düsseldorf' een fraai model met heel veel mogelijkheden. Het model is - relatief gezien - eenvoudig te bouwen. Goed gebouwd kan het tegen een stootje. Natuurlijk hebben we hier en daar wat aan te merken; tenslotte wordt elk model kritisch bekeken.
Niet zo gelukkig zijn we met de keuze van de aandrijfeenheden. Voor een schaalmodel is het geluidniveau veel te hoog; met geschiktere motoren kan het uit de accu's opgenomen vermogen bijna tot de helft worden gereduceerd. Bovendien is het onlogisch, dat er aparte accu's voor de motoren en de pomp (of pompen) worden toegepast. Vanzelfsprekend doet dat geen afbreuk aan het model zelf, dat is bijzonder geslaagd.
Ook moet Robbe een compliment worden gegeven voor de wijze, waarop de speciale functies voor veel bouwers uitvoerbaar zijn gemaakt.


Gebruikte verfsoorten
Onderwaterschip:  Zwart, zijdeglans waaraan een klein beetje wit is toegevoegd.
Bies op waterlijn:  Wit, zijdeglans.
Bies bij eigen versie: Groen, zijdeglans. Flexa Satin 4
Bovenbouw:  Rood, zijdeglans. Flexa Satin 19
Dekken:  Lichtgrijs, zijdeglans
 Gemengd zwart en wit.
Gele bies bij eigen versie: Sierband (Schloter)
Reling:  Beige.
Reling eigen versie:  Wit.

Specificaties
Origineel
Type boot:  Binnenvaart blusboot
Aanduiding:  'Feuerlösboot 2'
Thuishaven:  Düsseldorf
Lengte:  29,3 m
Diepgang: 1,3 m
Watenverplaatsing: ca.75 ton
Motoren: 2xV12, elk 930kW(1260 pk)

Model
Fabrikant: Robbe-Modellsport GmbH, Grebenhain West Duitsland
Importeur: H. N. Dijkshoorn, Pijnacker
Grootste lengte:  1160 mm
Grootstebreedte: 250mm
Schaal:  1: 25
Vaarklaar gewicht:  ca. 9 kg (fabrieksopgave)
Aanbevolen aandrijving:  2 x Navy Kompakt
Romp:  Rode ABS, vacuumgezogen
Dekhuis:  Blauw/transparante ABS, vacuumgezogen
Overige materialen:  1, 5 mm dik ABS, voorgestanst
Houten lijsten voor versterking enz.: Abachi
Aantal tekeningen: 2 op ware grote
Bouwbeschrijving:  Duits, Nederlands en Frans

Testmodel
Gewicht eenvoudige uitvoering; vaarklaar met 50mAh ontvangeraccu, zonder vaaraccu's: ca. 5 kg
Motoren eenvoudige uitvoering: 2 x Navy Kompakt
Stroom bij volle snelheid:  ca. 7,5 A (6V)
Gewicht eigen versie, vaarklaar zonder vaaraccu's:  ca 5,35 kg
Motoren eigen versie  2 x Monoperm-Super met PILE-vertraging 1 :3
Stroom:  ca . 2A (12V)
Gewicht accu's
SAFT 6V 3Ah:  ca. 1550g
Sonnenschein 6V 6, 5Ah: ca.1230g
Sonnenschein 6V 9,5 Ah: ca.1710g
Chloride 2V 5Ah: ca. 360g
Stroom pompmotor (vollast): ca.2A
Gebruikte radiobesturing: Robbe Mars 40 MHz FM met multi switch systeem.

Prijzen
Bouwdoos, bestelnr 1100: f 245,-
Beslag, bestelnr. 1101: f 95,-
Specialefunctieset, bestelnr.1103:  f 63,-

Uit: HB model & techniek januari en februari 1981