H. Busman
De 'Smit Rotterdam' met plezier gebouwd | |||||
|
De bouw
Als de doos is aangeschaft, verdient het aanbeveling om de inhoud te controleren. Dat zit meestal wel goed, het kan later vraagtekens voorkomen. Ook verdient het aanbeveling om eerst de tekeningen en de bijgevoegde bouw-aanwijzingen terdege te bestuderen. Raadpleeg ook het door de importeur samengestelde stencil met tips voor het maken van de romp. Plaats de doos op een plaats waar het niet te warm en/of te droog is. Hout is nu eenmaal een natuurlijk materiaal dat bij een te geringe relatieve luchtvochtigheid teveel kan uitdrogen. Ook het kromtrekken van grotere delen is dan niet uitgesloten. Is dat toch het geval, dan kunnen we dit meestal verhelpen door de betreffende delen met een. plantenspuit o.i.d. heel licht te besproeien. Daarna leggen we deze delen, onder lichte druk, voorlopig weg tussen twee niet te dunne en vlakke planken. De planken moeten wel blank zijn, anders kunnen de opgesloten delen niet drogen. Voordat we de diverse delen langs de opgedrukte lijnen uit de moederplaten; zagen, moeten we eerst controleren of de maten kloppen. Zaag in twijfelgevallen de delen ruim uit. Het overtollige materiaal is bij het betrekkelijk zachte abachihout snel en gemakkelijk weggeschuurd. Bij veel snij- en schuurwerk is het gemakkelijk als we de stofzuiger bij de hand houden. Bij de bredere delen is, evenwijdig aan de houtnerf, nog een extra stippellijn gedrukt. Dat is dan de maat als het hout tamelijk droog is. De verschillende delen kunnen we o.a. met een scherp hobbymes uit de abachi-houten moederplaten snijden. In de richting van de houtnerf verdient dat echter geen aanbeveling; het mes volgt dan gemakkelijk de houtnerf. |
|
Met een klein waterpasje controleren we dan het horizontaal liggen van de dwarsliggers. Ook dek B komt, in lengterichting gezien, horizontaal te liggen. Tijdens deze bewerkingen kijken we steeds met een timmermansoog langs het spantenraam. Is het geraamte gereed, dan gaan we dit bijwerken. Eerst controleren we nogmaals alle horizontale delen die we zonodig iets bijschuren. Blijkt een van de dwarsliggers te laag te liggen, dan lijmen we daar gewoon een strookje triplex van bijvoorbeeld 0,6 mm dikte overheen.
Nu gaan we de juiste vorm in de zijkanten brengen. We houden steeds een latje langs de zijkanten en schuren de spantzijkanten zodanig bij, tot het goede verloop is verkregen. Denk er vooral aan, dat de randen van het hoofddek (dek B) volkomen recht behoren te zijn. Ook letten we op de juiste vorm zowel links als rechts (symmetrie). Zonodig verbreden we een te smal spant met een strookje dun triplex o.i.d. Tenslotte worden de spanten afgeschuind tot de lijsten gelijkmatig aan liggen. (Zie de bijgevoegde tips.) Controleer nogmaals de stand van de spanten en de vorm van het frame. Besteed aan de bovengenoemde bewerkingen zeer veel zorg. Bedenk wel, dat deze bewerkingen de basis vormen voor een goede vorm van de romp. Later, als de romp geheel of gedeeltelijk is beplankt, is correctie niet meer mogelijk. Als we met het model willen gaan varen, is het nuttig om in dit stadium van de bouw enkele voorbereidingen te treffen. Bij ons model zijn er van 5 mm dik triplex platen gezaagd die licht klemmend tussen de spanten 5 t.e.m. 9 passen. Op deze platen komen de apparatuur en de accu's. Afb. 1 geeft deze 4 bodemplaten weer; de houten latjes zijn zodanig aangebracht, dat de accu's, de vermogens- regelaar enz. daar licht klemmend in passen. Willen we later andere of meer apparatuur aanbrengen, dan hoeven we alleen deze platen maar te veranderen. Onder deze platen, dus op de eigenlijke bodem, liggen tijdens het varen stukken bladlood. (loodgieter)
|
Afb.2 - Kijkje in de ruime romp. De twee dwarslatten worden later verwijderd. Afb.3 - De 'ruwe' romp is gereed. De in aanbouw zijnde bovenbouw wordt met spelden en kleefband op zijn plaats gehouden.
|
|
|
We nemen dan een kleur die ongeveer overeenkomt met de donkerrode kleur die het onderwaterschip krijgt. We blijven echter zolang doorgaan met grondverf tot er tijdens het schuren geen blank hout meer zichtbaar wordt. Glansverf vloeit beter uit en, we kunnen goed zien of de romp mooi glad is. Ook kunnen we, als we zuiver vlak schuren, beter zien waar we nog wat extra lak moeten opbrengen. Begin zo vroeg mogelijk met het voorlakken en schuren de tijd dat we de verschillende lagen kunnen laten doorharden is dan des te langer. Als we zover zijn, wachten we zo lang mogelijk met het opbrengen van de laatste (??) laklaag. De lijmovergangen en het hout hebben dan de gelegenheid om eventueel nog iets na te werken. Deze nawerking is meestal gering maar op de glansverflaag toch goed zichtbaar. Wacht zo mogelijk met de opbouw op de dekken A en C en de triplex rand om de boeg tot de romp geheel is afgeschilderd. De romp is dan veel beter te hanteren en de kans op brokken geringer. De boegrand (62) en de daaronder liggende rand krijgen toch een andere kleur zodat het afwerken en schilderen daarvan op een later tijdstip geen extra problemen geeft.
Voordat we de romp afschilderen brengen we het berghout aan dat we apart gronden enz. De rand om de achtersteven (nr. 33 3 x 4 mm) moeten we beslist heet buigen. Lukt dat niet, dan kunnen we twee stroken aanbrengen die samen 3 mm dik zijn. De schroefassen en de Kort- straalbuizen zijn aangebracht nadat het schuurwerk vrij ver was gevorderd. Het aanbrengen van de Kort- straalbuizen is een zeer nauwkeurig werk. Het kan het beste geschieden in combinatie met het richten van de schroefaskokers. Werk bij de straalbuizen bij voorkeur met 2 mm paspennen het werkt niet alleen gemakkelijker, het geeft ook een grotere sterkte aan de lijmverbindingen. (TC-lijm) De beide roeren zijn niet van hout gemaakt doch van 2 mm dikke ABS-kunststof. Elk roer wordt samengesteld uit twee stukken ABS. In ieder stuk is een halfronde sleuf gemaakt, na samenlijmen met aceton o.i.d. komt dan de roeras in deze sleuven. De roeras wordt ruw gemaakt en met TC-lijm in het roer vastgezet. Vóór de as laten we ca. 5 mm materiaal extra staan.
Afb.4 - De achtersteven. Het originele schip heeft verstelbare vierbladige schroeven. |
Vooral als we met het model gaan varen is deze wijziging van belang.
|
Afb.5 - Het bakdek. Let op de ringetjes voor de doorvoer van de ankerketting.
is conventioneel gedaan; d.w.z. gronden, plamuren, schuren enz. Alleen de betrekkelijk kleine raamopeningen zijn rijkelijk ingesmeerd met porienvuller. Tijdens het 'kwasten' over de raamopeningen komt daar tamelijk veel verf in. Zoveel, dat de oorspronkelijke vorm ten dele verloren gaat. Als de verf niet 'terug loopt', laten we het teveel zitten tot we klaar zijn met het schilderen. Als de verf nog nat is, halen we met een penseel het teveel aan verf in de raamopeningen weg. De rest, mooi of niet, laten we gewoon drogen. Als de laatste laklaag is aangebracht en door en door droog is, schuren we de raamopeningen opnieuw uit tot hun oorspronkelijke vorm. Nadat de witte verf is weggeschuurd, komen we op de oorspronkelijke porienvuller. We schuren of vijlen de openingen in de juiste vorm; we halen niet zoveel weg, dat we op het blanke hout komen. Daarna gaan we met een klein penseeltje de binnenranden opnieuw wit lakken.
|
Zorg er voor, dat het bakdek gelijkmatig op de daarvoor bestemde liggers komt te rusten. Lijmen gaat het prettigste met TC-lijm; we hebben dan de tijd. De overgang, aan de achterkant op de reeds geschilderde opbouw, is zonder veel moeite onzichtbaar weg te werken. We doen er goed aan om nu de stutten onder het gangboord van het bakdek aan te brengen. Deze kunnen we na het vastlijmen met TC-lijm gemakkelijk wit schilderen.
Doe dat niet te snel, anders verkleurt de lak ter plaatse. In dit stadium van de bouw kunnen we het bakdek schuren en verder afwerken. Lijm de rand, die de afneembare bovenbouw op zijn plaats houdt, er op als het geheie dek vrijwel is afgewerkt. Dit geldt ook voor de verschansing om de boegrand. We kunnen dan n.l. met een klein schuurklosje, bv. een flink stuk vlakgom, mooi vlak schuurwerk leveren. De boegrand kunnen we aan de binnenkant vooraf schilderen en daarna met TC-lijm op het reeds afgeschilderde dek lijmen. Het goed pasmaken van deze rand is een geduldwerkje. We kunnen deze rand natuurlijk ook van aluminium vervaardigen en exact in de juiste vorm brengen. Eventueel kunnen we het werkdek geheel afwerken. Links en rechts komen achter op dit dek trosgeleiders, die vanaf de commandobrug kunnen worden neergeklapt. Links-onder op blad 19 van de bouwaanwijzing is de bouw daarvan weergegeven. (64a en 64b) Als we de oorspronkelijke maten aanhouden, worden ze te hoog. We moeten er aan de onderkant zoveel afhalen tot alleen het zwart te schilderen rondhout boven de verschansing uitsteekt. Volgens het model op de doos worden deze hulpwerktuigen wit. Op een doorsneetekening van Smit-lnternationale geel. Als kleur voor de hulpwerktuigen wordt door de maatschappij grijs opgegeven. Die kleur is door ons gekozen. De achterste trosgeleidingsbeugel is afneembaar en wordt m.b.v. 1 mm paspennen op zijn plaats gehouden. |
|
afschilderen, brengen we met TC-lijm de kleine stripjes enz. aan. (de houten stripjes vooraf gronden enz.) Brengen we de kleine details eerder aan, dan gaat schuren moeilijker en door de uitvloeiende verf verliezen we gauw aan detail.
Ook brengen we de houten stripjes aan, die precies op de zijnaden van de commandobrug en het brugdek komen. Lijm deze - met de stuurhut in de juiste positie - alleen aan de bovenste eenheid. Na - later - oplijmen van de stuurhut hoeven we dan alleen de onderste rand bij te werken . Vanzelfsprekend controleren we vooraf of de gehele eenheid mooi aansluit op het brugdek. Zonodig iets bijwerken. Na al deze werkzaamheden kunnen we de stuurhut met commandobrug afschilderen. Schilder van de ramen af, d.w.z., zorg dat er geen verf in de raamopeningen komt. De kleurovergangen tussen wit en groen op het topdek en tussen de stuurhut en het navigatie-brugdek (dek E) gaven veel problemen. Het wit is toen aangebracht tot op de dekken. Daarna zijn er van 1 mm ABSkunststof extra dekken gemaakt die precies gelijk zijn aan de oorspronkelijke dekken. Deze zijn separaat geschilderd en later met TC-lijm op hun plaats aangebracht. De kleurovergangen zijn dan ideaal. In plaats van ABS-kunststof kunnen we natuurlijk ook dun pertinax of triplex nemen. Op het dak en op het navigatie-brugdek moeten we in deze fase het hekwerk aan brengen. Daarna gaan we de rookuitlaten maken en geheel afwerken. Dus ook schilderen en de traptreden aanbrengen. De rookuitlaten neigen naar binnen. Voor het verkrijgen van de juiste hoek voor iedere eenheid, kunnen we het . beste gebruik maken van een trapeziumvormige mal. Deze kunnen we o.a. van triplex maken. Met behulp van deze mal kunnen we de rookuitlaten richten. Heeft de onderkant van iedere rookuitlaat de juiste hoek en sluiten zij mooi aan op dek D, dan brengen we in iedere eenheid twee 1 mm paspennen aan. |
Het opzetten en afnemen van de rookuitlaten is dan erg simpel, evenals het later vastlijmen. Ook boren we onder iedere rookuitlaat een wat groter gaatje voor een kleine houtschroef.
Voor het uitlijnen van de mast hebben we daar heel veel gemak van. De grote mast wordt opgebouwd uit triplex. Het hekwerk krijgt dezelfde kleur als de mast; we kunnen het geheel dus eventueel spuiten. Tussen de rookuitlaten komt een brug waarop de hoofdmast komt. Ook in deze brug zijn paspennen gestoken, die in de binnenkant in de rookuitlaten passen. Doen we dit niet, dan wordt het vastlijmen van de combinatie een moeilijke klus. Met paspennen gaat dit zeer eenvoudig. In afb. 7 zijn de stuurhut, de rookuitlaten en de mast vlak voor het samenbouwen te zien. De mast wordt, inclusief de lijm, met een centrale houtschroef op zijn plaats gehouden. Alles is 'op paspennen' en de houtschroef in elk rookkanaal op het, waterpas opgestelde, model uitgelijnd. Daarna is alles definitief met TC-lijm vastgelijmd. De antennes
Het hekwerk en de verdere afwerking
|
|
De cijfers corresponderen met de Humbrol nummers. U kunt kiezen uit hoogglans of mat.
We hebben niet alle nummers gecontroleerd. Wel weten we dat als mat wordt gekozen, de dekken lichtblauw worden i.p.v. groen.
In de technische gegevens zijn de kleuren en verfsoorten, die voor ons proefmodel zijn gekozen, vermeld. Er is gekozen voor zijdeglans.
Voor de werkboten is geen kleur opgegeven. Deze zijn wit, met een zwarte bovenrand. De binnenkant is bruin. Technische uitrusting en vaareigenschappen
|
Het uitlijnen kan nu als volgt geschieden. Neem de schroefassen uit de kokers. Zorg er voor dat er voldoende iicht op de motorassen valt.
We kijken nu van achteren af door de schroefkokers en zien dan de motorassen. De motoren richten we nu zodanig, tot de motorassen zich in een lijn met de kokeropeningen bevinden. Dat gaat heel gemakkelijk.
De M3 moertjes, die zich aan de onderkant bevinden, zijn via de grote opening met een kleine steeksleutel bereikbaar. Aan de boutjes, die van onderen af door de brug zijn gestoken, zijn lange stukken 2 mm messingdraad gesoldeerd. Het inzetten gaat dan eenvoudig, de boutjes draaien bij het vastzetten van de moertjes niet mee. Hierna worden de schroefassen goed gesmeerd en gemonteerd. We sluiten via een Amperemeter een van de motoren aan op een zodanige spanning, dat deze langzaam loopt. Richt nu deze motor zodanig tot het stroomverbruik minimaal is. Hetzelfde doen we nu met de andere motor. Na goed vastzetten nogmaals controleren. Daarna met TC-lijm de brug vastzetten. De gehele motorunit is naar voren uitneembaar. De roerservo is achter de motoren gemonteerd. In afb. 12 is aangegeven hoe we de stuurstangen kunnen monteren. Afb.8 - Het fraaie en gedetailleerde middenschip. Afb.9 - Het inwendige van het schip is via 3 openingen bereikbaar. Afb.10 - Vooraanzicht op het dekhuis. De vier fenders en 6 opblaasbare reddingsvlotten werden van hout gemaakt. Afb.11 - De motorkamer. Montage van de aandrijfmotoren en de stuurservo. |
De bewegingsrichting is verkeerd, een Snoesje kan dit verdriet weer goed maken.
In het model zijn twee accu's geplaatst. Een 6 V-3 Ah droge loodaccu (Varta 3 WFZ 3K) en 7 in serie geschakelde 3,5 Ah NC-sintercellen met een totaie spanning van 9,7 V (General Electric GCW 3.5ST).
Via de radiobesturing en een servo met dubbelpolige omschakelaar worden de accu's, naar keuze, in- of uitgeschakeld. In principe vaart het model op de NC-accubatterij. De loodaccu dient als reserve energiebron. Het gewicht en de ruimte spelen in de grote romp geen enkele rol. Integendeel: alle ballast is welkom.
Tijdens het varen was tevens een directe vertelijking mogelijk tussen de normale 6 V voor de motoren en overspanning. Met de 3: 1 vertraging en afwisselend varen kunnen de Marx motoren deze 9,7 V best verdragen.
De vaareigenschappen doen, t.g.v. de grote waterverplaatsing een klein beetje denken aan een supertanker. Het zet zich langzaam in beweging, maar vaart, na het stilzetten van de motoren, nog lang door. Op 6 V vaart het model als een rondvaartboot, dus veel te gemoedelijk. Op de overspanni ng doet het model het mooi. Het golfbeeld is fraai en de wendbaarheid uitstekend. Achteruitvaren gaat moeilijk. Tijdens het afremmen heeft de boot de neiging om dwars te gaan liggen. De snelheid bij achteruitvaren op 6 V is te gering en de wendbaarheid matig. Waarschijnlijk is de bestuurbaarheid beter als we beide motoren apart kunnen in- en uitschakelen. Combineren met de maximale roeruitslag is eveneens goed mogelijk. Het laten functioneren van de boegschroef, d.m.v. een krachtige waterstraal, geeft natuurlijk een grote verbetering. Voor echt sleepwerk is de trekkracht aan de krappe kant. Een slechte ervaring hebben we opgedaan met de messing schroefassen, die in bronzen lagers lopen. |
Afb.12 - Bediening van beide roeren met een roterende servo. De 'kwiklinks' aan de roerarmen zodanig afstellen tot de roeren neutraal en evenwijdig staan (servo in de middenstand). Een onjuiste draairichting van de servo kan met een Snoesje worden aangepast. |
De op zichzelf al vrij ruime lagering, loopt reeds bij het inlopen zover uit, dat vet of olie er vrij snel worden uitgeslingerd; de assen gaan dan ratelen en er komt water binnen. Het water komt op een goed geschilderde plaats en kan dus geen kwaad.
Als we met het model een enkel keertje gaan varen is dit niet zo'n groot punt. Is het model bestemd om er veel mee te varen, dan zijn een goede kwaliteit schroefaskokers met mooi afsluitende lagers een eerste vereiste. Neem in dat geval langere schroefassen, zodat de motoren minstens een spant naar voren geplaatst kunnen worden, daar is meer ruimte. We kunnen in dat geval tevens de sterkere decaperm motoren inbouwen. Ook het inbouwen van twee Navy-Kompakt-eenheden (Robbe) is een elegante oplossing. (zie ook HB december '77 Cascade) Ook moeten we, bij veelvuldig varen, overwegen of we de romp gelijk behandelen met polyester- of epoxyhars in combinatie met glasvezeldoek. Een houten romp is nu eenmaal tamelijk kwetsbaar. Samenvatting en eindconclusie
|
Echter, dit artikel is niet alleen bedoeld voor de Smit-Rotterdam. Ook bij de bouw van andere modellen kunnen de gegeven aanwijzingen, die zuiver persoonlijk zijn, nuttig zijn. Dat is één punt.
Ten tweede is het gewoon een verrassing wat er met het hout uit de bouwdoos en het messing van het beslag tot stand kan worden gebracht. Hoe dat gedaan kan worden hebben wij getracht te beschrijven. Ook zijn er enkele aanmerkingen gemaakt, die misschien niet 'passen' bij een minder geperfectioneerd model. De Smit Rotterdam vraagt nu eenmaal om mooie transfers, Plimsolmerk-, diepgangs- en bulbstevenmerktekens. Triplex als materiaal voor de grote dekken hoeft geen beter model op te leveren; het is wel eenvoudiger en mooi strak op te brengen. Wat het punt schroefassen betreft: Billing Boats fabriceert mooie modellen, die ook kunnen varen, maar geen schepen voor de modelsport. Voor dit laatste is het model wel geschikt te maken. Jammer, dat ik wel eens van een handelaar hoor: 'de klanten vinden hem nogal duur'. Het bedrag, dat men voor de Smit-Rotterdam/London moet neerleggen, is in relatie tot dat wat men kan maken, zeker niet hoog. Een fraai model van een mooi schip. |
|
|
Uit: HB model & techniek januari en februari 1978